DE VERLEIDING

INLEIDING DE HEKS VAN SCHOONHOVEN WIE WAS MARRIGJE DE VERLEIDING... HET VONNIS.. HEKSENPROCESSEN  STRAFRECHT RECHTSBIJSTAND EN VERDEDEGING PLAATS VAN HERKOMST FOTO'S VAN HET VONNISBOEK ECT. BERICHTEN VAN ANDERE SITES MIJN FAVORIETE LINKS GASTBOEK VAN MARRIGJE Guest Book About nog een paar foto's FOTO'S Blog

HET VERHAAL

 

DE VERLEIDING....

Omtrent acht jaar voor haar veroordeling; dus omstreeks 1583 leefde MARRIGJE in Vianen.         "onder den wyndmolen, ende wesende genouch desperaet (nagenoeg wanhopig) van armoede ". Op een avond verscheen daar een jonge man die ze voor een van de wachten aanzag. "HOLA " riep ze. Hij was lang en in het zwart gekleed en hield zijn handen in zijn zij. Hij zei "WILT GY MY GELOEVEN, 'T SAL U ANDERS GAEN ENDE BETER MIT U WESEN; ICK ZAL U BRENGEN DAIR GHY GENOUCH ENDE GEEN GEBREK HEBBEN ZULT ". Toen begreep ze wie hij was : de vyant van der helle. Verschrikt liep ze naar huis binnen; ze sliep die nacht met haar kleren aan.

De volgende morgen toen ze in alle vroegte naar de kant van de stadsgracht ging om daar haar behoefte te doen, was hij haar uit de ruigte en de brandnetels weer verschenen. Onder de molen hield hij haar staande en weer beloofde hij haar , als ze God zou loochenen, brengen zou waar ze geen gebrek zou hebben. Uiteindelijk had ze toegestemd. Hij gaf haar toen iets ,waarvan ze meende dat het was  een schoon stuck gouts, zeggende tegens hair "Gedenck my dair by schyn van trouwe" en van haar nam hij een stukje van de rechter ringvinger met een stukje nagel. Die vinger was sindsdien blauw en gevoelloos. Hij zei dat hij HEYNKEN heette en haar naam zou zijn MARRICHGEN HEYNKENS

Daarna hadden ze gemeenschap. Nadat hij was vertrokken vond ze in haar bed in plaats van het stuk goud, viezigheid die leek op kinderpoep.Ze had een potje gekregen met zalf die eruit zag als mensenzaad of kikkerdril. Degene die ze dat ingaf of die ermee bestreken werd zou betoverd zijn. Zij had beloofd alles te zullen doen wat haar bevolen werd.

 

VIANEN ROND 1580.

IN DIE TIJD LEEFDE MARRIGJE IN DE STAD "ONDER DEN WYNDMOLEN"

 

UTRECHT 1572?

Na dit verhaal van haar verleiding door de duivel (zoals we hem nu maar zullen noemen, het vonnis spreekt van DE VYANT ) volgt hier een opsomming van haar toverijen;

 

Ze had de schoenlapper Balthazar in Vianen in een kan bier het slijm van lissen die in de sloot groeiden gegeven en hem daarmee betoverd.

Ongeveer vier jaar geleden (c1587)was de duivel bij haar gekomen en had haar gezegd; "ARIANA LENERTS EN GUNDT U GEEN GOET, DAEROMME EN GONDT HAIR WEDER GEEN GOET ". Daarop had MARRIGJE gezegd : Dan wens ik haar de moeilijkheden die ikzelf gehad heb en genoeg ziektes en kwellingen om mij te vergeten. Daarop gaf de duivel haar verlof met Ariaen Lenerts te doen wat ze wilde.  's Avonds ging MARRIGJE naar het huis van Ariaen waar de deur open stond. Ze streek Ariaen zalf op haar hoofd waarop die onmiddelijk heel ziek werd waarbij ze door de duivel gekweld werd. Het vorig jaar , in 1590, toen MARRIGJE in Utrecht lag te slapen, had de duivel haar opgenomen en naar VIANEN gebracht. Daar vond ze Ariaen bij het vuur zitten. Ze nam haar op en gooide haar op haar bed zonder dat Ariaen wist wie dat deed. MARRIGJE had haar toen ze op bed lag ,zalf op de hand gestreken die onmiddelijk verlamd raakte. Daarna had de duivel haar weer naar UTRECHT gebracht.

Op een keer , toen ze in de hof van ADRIAEN BOUWENSSOON, zakkendrager, haar kleren zat te vlooien, was de duivel bij haar gekomen en had haar gezegd dat NEELTJE, de vrouw van Adriaen, haar niets goeds gunde. Ze woonde daar nu wel ,maar NEELTJE was haar liever kwijt."Gun haar dus ook niets goeds, al zou ze kreupel en verlamd worden zodat ze haar brood niet meer verdienen kan". Daarop had MARRIGJE bij GHYS de schipper een wit brood van zeven duiten gekocht waarin ze zalf streek. Ze had het aan NEELTJE gegeven die ervan gegeten had waardoor ze betoverd en ziek was geworden; haar onderlijf raakte verlamd.

 

Marrigje werd een keer boos op Jannetje,de dochter van Schalk Claeszoon,die haar een tovenaarster genoemd had. De duivel had haar 'sochtends vroeg door het raam in het huis van Schalk Claeszoon gebracht,waar Jannetje lag te slapen.Ze smeerde zalf op de lippen,een mengsel van zaagsel en slangendril dat ze van de duivel had gekregen. Dit kwam in haar lichaam waar het groeide...Jannetje was daarna geen dag meer gezond geweest.

Op een dag kocht Marrigje olie bij de dochter van Cryn Aelbertszoon en zag wat een mooi haar zij had. Ze zei: "Hadde ick van dat hair, ick zoude onze Lieve Vrouwe dair een hoeyken van maicken".Uit de kam die op een kist lag trok ze een paar haren en toen het meisje bukken moest om de olie af te meten legde Marrigje dat haar ,op haar hoofd terwijl ze bij zichzelf dacht: als ze overeind komt zal al haar haar in de knoop lopen. En omdat dit gebeurde was ze betoverd.