TOVERIJPROCESSEN IN DE NEDERLANDEN
DE PROCESSEN......
In de middeleeuwen ontstond een beeld van toverij,van heksen en hun verbond met de BOZE, dat vastgelegd werd in de Malleus Maleficarum,de Heksenhamer, een boek dat in 1486 verscheen. Het werd het standaardwerk voor heksenvervolgers in de komende eeuwen. Daarin vinden we heksen geschetst die bijzonder veel lijken op Marrigje Ariens. Er is sprake van een pakt met de duivel, seksueel verkeer met en toewijding aan de BOZE, het vliegen door de lucht en de kwaadaardige toverij. Wat Marrigje niet deed was zich veranderen in een dier , bijvoorbeeld een kat, of deelnemen aan bijeenkomsten van heksen, de heksensabbat.
Processen wegens tovenarij kwamen in de Nederlanden voor in de 16e en het begin van de 17e eeuw. Vergeleken met de ons omringende landen (Duitsland en engeland vooral) duurden de vervolgingen hier maar kort en waren ze niet hevig. In Europa en Noord-Amerika ,vielen er zeker tienduizenden slachtoffers, in "Nederland"waren dat er tussen 1500 en 1612 voor zover bekend ongeveer 155 .
Uit onderzoek dat vooral de laatste 15 jaren gedaan is naar tovenaars en heksen weten we dat Marrigje's proces langs de normale lijnen is verlopen. Naar verhouding vonden veel van de ons bekende toverijprocessen in de jaren 1540 en 1590 in de streek langs de grote rivieren plaats. De meeste slachtoffers waren, net als Marrigje ,oude,straatarme vrouwen. Er kwamen wel mannelijke tovenaars voor de rechter ,maar die waren in de minderheid. Vrouwen met geld en relaties kondenzich beter verdedigen voor de rechtbanken.
Een van die moeilijkheden van een aanklacht wegens tovenarij is dat voor de rechtbank iets bewezen moet worden dat (NAAR WIJ NU MENEN) niet plaatshad gehad. De tijdgenoten hielden tovenarij wel degelijk voor mogelijk, toverij wordt tenslotte in de bijbel genoemd en veroordeeld. Maar ze konden de feiten niet bewijzen, hoewel er natuurlijk bekentenissen werden afgelegd onder tortuur(martelen) of de bedreiging daarmee. Het is juist om die onbewijsbaarheid van tovenarij dat juristen in de Nederlanden na 1600 steeds minder voelden voor het aanpakken van tovenaars en heksen.
Schoonhoven
Wheat Field
Hier kan je zien waar Marrigje zo'n beetje was ,Bij slot Loevenstein in de buurt is ze geboren, In het dorpje Poederoyen,daar was ook slot Poederoyen (verdere inlichting daarover volgt nog. ) Ze heeft in Vianen gewoont,Nieuwpoort ligt aan de Lek,daar woonde ze een half jaar met Michiel de Kuiper samen, in Utrecht lag ze te slapen en tenslotte is ze in Schoonhoven vermoord.
De ontmoeting tussen Marrigje en de vijant uter helle, zoals in het vonnis verhaald,verloopt volgens het boekje; De in het zwart geklede man, de verleiding, het aanvankelijk terugschrikken, de parodie op een trouwerij tussen de vrouw en de duivel, inclucief het geschenk dat later waardeloos bleek te zijn.
Ook de conflicten met huisgenoten en buren zijn standaard; het gaat steeds om kleine pesterijen tussen doodarme mensen die boven op elkaar zitten en geen uitweg hebben. De meeste toverij was kwaadaardig en leverde de arme tovenares niets op. Het is vreemd dat dit de tijdgenoten nooit is opgevallen.
Er kunnen - ook nu nog - mensen vreselijke en onverklaarbare dingen overkomen. In de 16e eeuw waren erg veel zaken onverklaarbaar; een paard kreeg een koliek nadat de buurvrouw net geweest was, een dochtertje raakte verlamd, toevallig nadat dezelfde buurvrouw......... plotselinge droogt, schipbreuk, haaruitval en onverwachte dood; alles werd verklaarbaar door die buurvrouw aansprakelijk te stellen.
Een sterke gelijkkenis met Marrigje's kennismaking met de duivel is de geschiedenis van Volckegen Harmansdr uit Blokzijl die in 1564 voor de Amsterdamse schepenen beschuligd werd van toverij. Zij bekende dat zeven jaar tevoren , toen ze in wanhopige stemming was, de BOZE, in de gedaante van een jongeman, in het zwart gekleed, bij haar was gekomen. Hij beloofde haar steun als ze haar "doopsel en christendom"wilde verzaken en hem toebehoren. Hij trouwde haar met een muntstuk, dat later een paardevijg bleek te zijn. Hij sliep regelmatig met haar en voelde dan koud aan.
Het is duidelijk dat Marrigje met dezelfde vijand van doen gehad heeft. De praktijken die Marrigje bekende horen tot het vaste repertoire van een 16e eeuwse heks; het bestrijken van iemand met een - liefs vieze - zalf, het aanraken van het slachtoffer dat dan verlamd raakt of ziek wordt. Typerend is ook haar ruzie met Jannetje, de dochter van Schalk Claeszoon, die haar een tovenaarster noemde. Dat is een beschuldiging die we nog eeuwelang tegenkomen (want lang na het einde van de heksenvervolging bleef het geloof in heksen bestaan). Een gevaarlijke beschuldiging: veel van ons bekende heksenprocessen zijn daarmee begonnen.
De heksen die zich 's nachts over afstanden konden verplaatsen, in Marrigje's geval van Utrecht naar Vianen, was algemeen bekend.
In geval van betovering probeert men de heks te dwingen die betovering weer op te heffen. Dat gebeurt overal in de wereld. Het met succes "zegenen"van het jongetje in Schoonhoven - op harde aandrang van omstanders - was het beste bewijs ,dat Marrigje een heks was. Het zou haar het leven kosten.